Straatbewoners en Politie (1)
Episode 1: D'autres valeurs...
Isaac zont. Hij heeft de nacht onder één van de bomen van het parkje aan de Varkensmarkt doorgebracht. Met de rug tegen het monument van de oorlogsduif warmt zijn stramme lijf zich op. Isaac en de collega’s van DIOGENES, dat zijn kennissen geworden. Al is de uitwisseling beperkt, we zijn altijd blij hem tegen te komen. We praten niet, we delen een terrein, blikken kruisen elkaar net niet. Iedereen van ons heeft wel al enkele keren geprobeerd met hem in contact te treden, maar steevast draait hij zijn hoofd weg en wanneer de man toch een beetje bavarde lijkt te zijn, vraagt hij stilletjes om onze weg verder te zetten.
→ Episode 0 : een bijzondere context
Als er iemand in het centrum sowieso in quarantaine zit, dan is het deze jongeman wel. Hij is nauwelijks dertig, ondanks barre leefomstandigheden in goede fysieke conditie, geïsoleerd van iedereen. Hij wandelt van Noord naar Zuid en omgekeerd. Als Isaac zit of slaapt, staat er altijd een schoteltje voor hem. Het nodigt uit om er iets in te deponeren. Als hij het merkt, kijkt hij uit dankbaarheid even op, geeft een glimlach, maar vermijdt oogcontact.
We staan iets verder met Youssef een koffie te drinken. Dit bakje troost hadden we bij de nachtwinkel op de hoek kunnen op de kop kunnen tikken. Cafés, snackbars en niet-noodzakelijke winkels waren toen nog tot nader order dicht. Terwijl vooral mijn collega het relaas van Youssef aanhoort over de moeilijkheden die hij ondervindt om zijn dopkaart binnen te brengen, zwaai ik naar Isaac zonder een retour te verwachten en observeer hem.
Naast het monument stopt een eerste politiewagen. Twee agenten stappen uit, openen de koffer en halen er een drone uit. Ze prutsen wat en na enkele ogenblikken is de helikopter op afstandsbediening airborn. Ze lijken zich te amuseren om het toestel te laten slalommen tussen de bomen. Het cirkelt enkele meters boven de hoofden van de mensen en maant hen aan om door te stappen. Absurd en grappig tegelijk: twee agenten die een vliegende robot gebruiken om evenveel mensen, zittend op een bank, te sommeren niet te blijven staan en hun weg verder te zetten.
Een tweede en een derde combi komen aan op het pleintje en de sfeer slaat om. Er stappen heel wat agenten uit, ze doen hun handschoenen aan en begeven zich, duidelijk opgewonden, naar het monument. De kleinste van de groep voert het woord en roept. Het getier is zo luid dat ik hoor wat hij Isaac probeert duidelijk te maken.
‘Dégage d’ici !’
De drommel aan zijn voeten reageert zoals altijd: hij kijkt weg. De agenten menen hier een vorm van arrogantie in te zien en roepen door elkaar dat meneer weg moet, dat hij zich moet verplaatsen. Er wordt gezwaaid met een bus traangas.
Voor ik goed en wel doorheb wat er zich voor mijn ogen afspeelt, is mijn collega al halverwege het tafereel. Aan haar tred merk ik dat we een heftige discussie tegemoet gaan. Ze wordt ingesloten door de politiemannen en -vrouwen. Ik doorbreek hun cirkel en sluit me bij haar aan. De agenten met de drone staken hun bezigheid en lijken ons gade te slaan. Ze stellen me gerust door er te zijn.
Nog snel staan we schouder aan schouder, omringd door een zevental agenten. Er wordt geroepen dat we ons niet mogen bemoeien en ze dreigen ons mee te nemen. Wanneer we onze attesten willen tonen dat we daar zijn met een reden en toelating hebben, worden die niet bekeken. Ze zeggen ons dat de straat van hen is. We krijgen het verwijt dat wij de mensen naar ons lokken en dat ze daarom in het straatbeeld blijven. Een agent vertelt ons dat er voor de mensen met wie we werken maar één oplossing is en legt nadien zijn hand op zijn revolver. De vragen en opmerkingen worden door verschillende agenten afgevuurd. Telkens we willen antwoorden, overroept iemand anders ons met een andere bedenking of vraag. Tot plots iemand begint te kakelen als een kip en andere agenten hem hierin volgen. Ze schreeuwen nadien nog enkele verwijten naar ons en vertrekken dan luid claxonnerend terug met hun combi’s.
We blijven wat verweesd achter, niet goed begrijpend wat er zich net heeft afgespeeld. We zien dat tijdens het tumult Isaac verdwenen is. De agenten die bezig waren met de drone staan nog naast hun wagen en excuseren zich voor hun collega’s:
“Vraiment désolé, eux, ils ont d’autres valeurs, vous voyez…”
Deze reeks getuigenissen dient ter aanklacht van wat er tijdens de coronacrisis in de Brusselse straten gebeurde. We zijn er wel van bewust dat niet alles zwart of wit is: wijkagenten, secties zeden, lokale recherche, mensenhandel en jeugd stellen zich open voor een publiek dat het moeilijk heeft een verhaal coherent te vertellen. De dienstverlening van de daklozenpolitie, het Herscham-Team, is van onschatbare waarde om mensen weer tot hun recht te laten komen. Daarom startten we ondertussen al gesprekken met de lokale politie en andere betrokken partijen. Zij spelen heel vaak een rol bij het verbeteren van iemands administratieve situatie terwijl wij vaak slachtoffers bijstaan wanneer ze moeilijk hun verhaal kunnen vertellen. Wij geloven dat deze samenwerking zal uitkomen op positieve alternatieven aan de repressieve aanpak, zoals we het al in andere Brusselse gemeenten kunnen zien.